cloudbuster
blik op oneindig
Let op: Het nu volgende verslag is niet geschikt voor mensen met vliegangst.
Van 16 – 19 maart ben ik weer een paar dagen naar La Palma gegaan om te genieten van de prachtige sterrenhemel daar. Dit keer niet alleen, want een vriend wilde nu ook wel eens weten wat ik daar ieder jaar te zoeken heb en wat voor bijzonders er dan wel niet te zien is. Hij heeft helemaal niets met astro en de nachten kunnen dan best lang zijn, dus had hij het idee opgevat om te proberen wat foto’s te schieten ook al heeft hij daar nul ervaring mee. Door het gezelschap werd de waarneemlijst wel wat ingekort en kwam de nadruk voornamelijk te liggen op meer genieten en minder werken (lees: niet schetsen) maar wel werd er natuurlijk weer een poging gedaan voor een Messier Marathon, want dat begint inmiddels traditie te worden. Uiteraard ging de 10” Alkaid mee op reis en verder nog de Swift Audubon (die ik liet vallen en nu scheel is…) en de Vixen 2.1 SG 2.1 x 42. De foto’s werden gemaakt met een iPhone 6 en met een Nikon D3300 die we voor de gelegenheid hadden geleend van mijn schoonzusje.
Dag 1: Het weerzien
Op vrijdag vertrekken we al erg vroeg, midden in de nacht om precies te zijn, om de vlucht van 6:00 te halen. Het inchecken verloopt soepel en ook dit keer wordt er niet gevraagd om de telescoop open te maken (is me nog nooit gebeurd op Schiphol). Na een vlucht van 4,5 uur kunnen we al om 9:30 de auto ophalen en hebben dus nog een hele dag de tijd om het eiland wat te verkennen. De afstanden zijn kort op La Palma, maar de wegen bochtig en dus heb je je tijd wel nodig. Na wat sightseeing en boodschappen doen komen we om 15:00 aan bij het huisje in Puntagorda in het noordwesten van het eiland.

Het is een prachtige plek op zo’n 800 meter hoogte. De serene rust die er heerst en de fenomenale uitzichten maken het tot een waar paradijsje op aarde, en dan is het nog niet eens nacht… De temperatuur is hier altijd rond de 18 graden, in de zomer wat warmer en in de winter iets koeler. Overdag komen er vaak wat wolken over vanaf zee en bij tijd en wijle trekt het helemaal dicht als de wolken laag genoeg zijn en je omsloten wordt door mist. Het weer is wel erg onvoorspelbaar, wat je vaak ziet op een eiland. Het ene moment is het bewolkt en 5 minuten later kan het weer volledig opengetrokken zijn. We hebben deze vakantie redelijk geluk, want er is relatief veel zon te zien en de temperatuur is zo aangenaam dat je best een korte broek kunt dragen. Bovendien hebben we elke avond onder een heldere sterrenhemel gestaan.

Op vrijdag zijn er tegen de avond nog wat wolkenflarden en zelfs wat hoge sluierbewolking, dus is het niet zeker dat er waargenomen kan worden, maar gelukkig lossen de wolken in de avond langzaam maar zeker op en trekt het helemaal open. We stellen op bij het waarneemterras naast het huisje en naarmate het donkerder wordt is weer duidelijk waarom we hier zijn. Wat een sterrenpracht, ongelofelijk… De wintermelkweg is als een lange, smalle band helemaal te volgen vanaf de horizon in het noordwesten tot aan het zuiden bij Puppis en Vela waar deze het helderst is. Het zodiakaal licht steekt als een kegel de lucht in tot aan de Plejaden, die er als een soort kroontje op staan. Het is een bijzonder soort lichtvervuiling, maar moet wel als zodanig opgevat worden want je ziet gewoon minder sterren die kant op. Tot een uur of 23:00 heb je er “last” van.
Het eerste object van de avond, of liever gezegd een poging daartoe is NGC 1555, Hind’s Variable Nebula. In Nederland al zo vaak geprobeerd, maar zonder succes. En ook hier krijg ik het ijle nevelige boogje niet te zien. Soi… Dan maar liever een paar showpieces bekijken, te beginnen met de Orionnevel die ik vorig jaar vergat (hoe is het mogelijk…). Hier maakt duidelijk de donkere hemel het grote verschil en waarschijnlijk ook de 25 graden hogere stand, want met de 10” is er meer detail in de nevel te zien dan met de 16” vanuit NL ooit zal lukken. Zoveel neveligheid, donkere laantjes, vlekkerige gebiedjes en afgetekende E en F ster. Prachtig. De bogen maken de volledige cirkel richting Iota Ori en ook uit het bekkie van M43 lijkt nog heel wat neveligheid te stromen. Een OIII en UHC filter voegen vrij weinig toe aan het totaalbeeld, “kaal” is het complex het mooist hier. Ik pak ook de Vlamnevel en de Paardenkopnevel natuurlijk nog even mee, beide zeer detailrijk en afgetekend in beeld, al zie ik er bij B33 geen vorm van een hoofd in, maar meer een vuist. De kijker gaat een tikje naar links voor de Rosettenevel om ook weer eens te vergelijken met thuis. Hier valt de zichtbaarheid me dan weer wat tegen. Vanuit Lochem met de 16” was de nevelige krans toch zeker beter te zien, aperture wins… 5 graden hoger staat het X-Mas Tree Cluster en ook hier wil ik zien wat de verschillen zijn met thuis. Het is een schitterend gebied in de volle 1,4 graden beeldveld die de Pan24 laat zien, met veel sterren van verschillende helderheid en prachtige blauwe kleuren. Wat spelen met het H-Beta filter laat weer de neveligheid rond STF 951 zien, erg duidelijk dit keer en verder is er een vermoeden van meer, al is het lastig aanduiden. Hier wint de donkere hemel het met een neushaarlengte van de apertuur.
Ondertussen is mijn maat (die ik vanaf hier B zal noemen) lekker bezig met fotograferen, al heeft hij niet echt een idee waar hij op richt. De eerst tig foto’s worden dan ook van Sirius gemaakt, want die is nu eenmaal het helderst. Fotograferen in het donker blijkt toch wel een ander spelletje te zijn dan overdag, want menig maal hoor ik naast me: “object is too dark”… Tja, nogal wiedes in het donker
. Helaas kan ik hem niet echt helpen, want mijn eigen fotografiekennis is nog minder dan dat van hem.
Zelf ga ik nog even zitten voor Barnard’s loop, een naked eye challenge van Phil Harrington, maar al snel kom ik tot de conclusie dat het onbegonnen werk is. Als het al mogelijk is, dan moet de jager toch echt wel in het zenith staan en dan ook vanaf een nog donkerder locatie zoals bijvoorbeeld de Outback of Namibië. Geen tijd meer aan verspillen dus… Op mijn lijst zie ik nu IC 466 staan, geen idee meer waarom, maar ik richt mijn kijker er maar eens op. Het blijkt een wel erg klein object te zijn. Een neveltje bijna als een planetary. In de 10mm blijft het bij een rond dotje dat ik zonder filter bekijk. Dan weer een showpiece: Thor’s Helmet. Ja ja, wat is deze mooi! Duidelijk zijn de twee vleugels te zien, waarvan eentje een stukje zwakker. Tegenover de zwakke vleugel zijn nog veel nevelflarden te zien zoals ook op de schets van @oetie
In de nok van Puppis zie ik in de ISDA nog een dubbele galaxy staan, dus die wekt mijn interesse. Het zijn NGC 2566, die zwak, niet helemaal rond, maar met direct zicht te zien is en IC 2311, die klein en rond is en alleen perifeer is op te pikken. We zakken een stukje af naar een planetary: He 2-7, waarvoor blinking nodig is om hem eruit te laten springen in zijn omgeving. Verder doorvergroten maakt dat het object niet meer stellair is, maar verder zie ik geen details. Er vlakbij staat NGC 2547, een aardig los cluster met daarin een gebogen lijn van de 5 helderste sterren en verder nog zo’n 50 in meer of mindere mate zwakkere sterretjes erin. Daarna een apart geval: NGC 2736, ofwel de Pencil Nebula, een supernova restant in de vorm van een vrijwel rechte lijn. Het is een flinterdunne naald die vooral perifeer en alleen met OIII te zien is. Fraai! Er in de buurt, boven λ Vel (Suhail) vind ik nog NGC 2792, een forse en heldere planetary waarbij het OIII filter weinig verschil maakt. Bij 240x wordt het ding licht ovaal van vorm.
Vervolgens maak ik een zwiep richting Auriga, want daarin staat een planetary uit de lijst van Fred die ik in NL niet kon zien met de 16” tot mijn ontsteltenis. Het betreft K 2-1 en er is wat onduidelijkheid over dit object. Er is zelfs niet helemaal zeker of het nu een galaxy, planetary, reflectienevel of HII gebied is! (PGC 16765 staat op dezelfde plek…) Ook vanuit LP is het lastig, maar toch heel vaag zichtbaar bij de laagste vergroting die ik heb: 50x. Perifeer zie ik een onregelmatig gevormde wolk met daarin wat vlekkerigheid. Een filter voegt niets toe, ondanks adviezen die ik vind op internet, al weet ik niet meer zeker of ik dat ook geprobeerd heb met de 24mm.
Dan is het weer tijd voor een vergelijkingstest, van het object van de maand dit keer: NGC 3079. Ik ben benieuwd of ik er hier meer van zie dan vanuit DGB met de 16”. Dat blijkt niet het geval. Bij zo een zwakke galaxy speelt de grotere spiegel toch een belangrijkere rol dan een zwarte hemel. De kernzone is goed te zien, maar vooral de zwakke gloed er omheen ontbreekt hier en de tippen reiken minder ver. Ook de begeleider (NGC 3073) is wel te zien, maar toch een stukje zwakker dan in Dijkgatsbos. Wel dient opgemerkt te worden dat UMa hier wat lager staat dan thuis, maar ik verwacht niet dat de invloed daarvan heel groot zal zijn. Verder in UMa kijk ik nog naar IC 2574, ofwel Coddington’s Nebula. Deze zag ik nooit eerder en ik begrijp ook wel waarom, want de grote galaxy is erg zwak. De onregelmatige ovale vlek heeft niet echt een kernzone en is verder egaal verhelderd, het gaat ongemerkt over in de hemelachtergrond. Ik roep B erbij om ook te kijken, maar het lukt hem niet om de vage gloed te zien, ook niet met behulp van verschillende waarneemtrucs. Dat is dus toch duidelijk een verschil in ervaring…
Het is nu 0:00 en een mooie tijd om op te breken. Aan foto’s lijkt er veel mislukt te zijn vanwege het niet scherp kunnen krijgen van de sterren, maar een paar goeie (van Sirius) moeten er toch ook wel bij zitten. De waarneemlijst is meteen de eerste avond al voltooid en de pijp is leeg na deze zeer lange dag, we zijn dan ook al 22 uur wakker.
Van 16 – 19 maart ben ik weer een paar dagen naar La Palma gegaan om te genieten van de prachtige sterrenhemel daar. Dit keer niet alleen, want een vriend wilde nu ook wel eens weten wat ik daar ieder jaar te zoeken heb en wat voor bijzonders er dan wel niet te zien is. Hij heeft helemaal niets met astro en de nachten kunnen dan best lang zijn, dus had hij het idee opgevat om te proberen wat foto’s te schieten ook al heeft hij daar nul ervaring mee. Door het gezelschap werd de waarneemlijst wel wat ingekort en kwam de nadruk voornamelijk te liggen op meer genieten en minder werken (lees: niet schetsen) maar wel werd er natuurlijk weer een poging gedaan voor een Messier Marathon, want dat begint inmiddels traditie te worden. Uiteraard ging de 10” Alkaid mee op reis en verder nog de Swift Audubon (die ik liet vallen en nu scheel is…) en de Vixen 2.1 SG 2.1 x 42. De foto’s werden gemaakt met een iPhone 6 en met een Nikon D3300 die we voor de gelegenheid hadden geleend van mijn schoonzusje.
Dag 1: Het weerzien
Op vrijdag vertrekken we al erg vroeg, midden in de nacht om precies te zijn, om de vlucht van 6:00 te halen. Het inchecken verloopt soepel en ook dit keer wordt er niet gevraagd om de telescoop open te maken (is me nog nooit gebeurd op Schiphol). Na een vlucht van 4,5 uur kunnen we al om 9:30 de auto ophalen en hebben dus nog een hele dag de tijd om het eiland wat te verkennen. De afstanden zijn kort op La Palma, maar de wegen bochtig en dus heb je je tijd wel nodig. Na wat sightseeing en boodschappen doen komen we om 15:00 aan bij het huisje in Puntagorda in het noordwesten van het eiland.

Het is een prachtige plek op zo’n 800 meter hoogte. De serene rust die er heerst en de fenomenale uitzichten maken het tot een waar paradijsje op aarde, en dan is het nog niet eens nacht… De temperatuur is hier altijd rond de 18 graden, in de zomer wat warmer en in de winter iets koeler. Overdag komen er vaak wat wolken over vanaf zee en bij tijd en wijle trekt het helemaal dicht als de wolken laag genoeg zijn en je omsloten wordt door mist. Het weer is wel erg onvoorspelbaar, wat je vaak ziet op een eiland. Het ene moment is het bewolkt en 5 minuten later kan het weer volledig opengetrokken zijn. We hebben deze vakantie redelijk geluk, want er is relatief veel zon te zien en de temperatuur is zo aangenaam dat je best een korte broek kunt dragen. Bovendien hebben we elke avond onder een heldere sterrenhemel gestaan.

Op vrijdag zijn er tegen de avond nog wat wolkenflarden en zelfs wat hoge sluierbewolking, dus is het niet zeker dat er waargenomen kan worden, maar gelukkig lossen de wolken in de avond langzaam maar zeker op en trekt het helemaal open. We stellen op bij het waarneemterras naast het huisje en naarmate het donkerder wordt is weer duidelijk waarom we hier zijn. Wat een sterrenpracht, ongelofelijk… De wintermelkweg is als een lange, smalle band helemaal te volgen vanaf de horizon in het noordwesten tot aan het zuiden bij Puppis en Vela waar deze het helderst is. Het zodiakaal licht steekt als een kegel de lucht in tot aan de Plejaden, die er als een soort kroontje op staan. Het is een bijzonder soort lichtvervuiling, maar moet wel als zodanig opgevat worden want je ziet gewoon minder sterren die kant op. Tot een uur of 23:00 heb je er “last” van.
Het eerste object van de avond, of liever gezegd een poging daartoe is NGC 1555, Hind’s Variable Nebula. In Nederland al zo vaak geprobeerd, maar zonder succes. En ook hier krijg ik het ijle nevelige boogje niet te zien. Soi… Dan maar liever een paar showpieces bekijken, te beginnen met de Orionnevel die ik vorig jaar vergat (hoe is het mogelijk…). Hier maakt duidelijk de donkere hemel het grote verschil en waarschijnlijk ook de 25 graden hogere stand, want met de 10” is er meer detail in de nevel te zien dan met de 16” vanuit NL ooit zal lukken. Zoveel neveligheid, donkere laantjes, vlekkerige gebiedjes en afgetekende E en F ster. Prachtig. De bogen maken de volledige cirkel richting Iota Ori en ook uit het bekkie van M43 lijkt nog heel wat neveligheid te stromen. Een OIII en UHC filter voegen vrij weinig toe aan het totaalbeeld, “kaal” is het complex het mooist hier. Ik pak ook de Vlamnevel en de Paardenkopnevel natuurlijk nog even mee, beide zeer detailrijk en afgetekend in beeld, al zie ik er bij B33 geen vorm van een hoofd in, maar meer een vuist. De kijker gaat een tikje naar links voor de Rosettenevel om ook weer eens te vergelijken met thuis. Hier valt de zichtbaarheid me dan weer wat tegen. Vanuit Lochem met de 16” was de nevelige krans toch zeker beter te zien, aperture wins… 5 graden hoger staat het X-Mas Tree Cluster en ook hier wil ik zien wat de verschillen zijn met thuis. Het is een schitterend gebied in de volle 1,4 graden beeldveld die de Pan24 laat zien, met veel sterren van verschillende helderheid en prachtige blauwe kleuren. Wat spelen met het H-Beta filter laat weer de neveligheid rond STF 951 zien, erg duidelijk dit keer en verder is er een vermoeden van meer, al is het lastig aanduiden. Hier wint de donkere hemel het met een neushaarlengte van de apertuur.
Ondertussen is mijn maat (die ik vanaf hier B zal noemen) lekker bezig met fotograferen, al heeft hij niet echt een idee waar hij op richt. De eerst tig foto’s worden dan ook van Sirius gemaakt, want die is nu eenmaal het helderst. Fotograferen in het donker blijkt toch wel een ander spelletje te zijn dan overdag, want menig maal hoor ik naast me: “object is too dark”… Tja, nogal wiedes in het donker
Zelf ga ik nog even zitten voor Barnard’s loop, een naked eye challenge van Phil Harrington, maar al snel kom ik tot de conclusie dat het onbegonnen werk is. Als het al mogelijk is, dan moet de jager toch echt wel in het zenith staan en dan ook vanaf een nog donkerder locatie zoals bijvoorbeeld de Outback of Namibië. Geen tijd meer aan verspillen dus… Op mijn lijst zie ik nu IC 466 staan, geen idee meer waarom, maar ik richt mijn kijker er maar eens op. Het blijkt een wel erg klein object te zijn. Een neveltje bijna als een planetary. In de 10mm blijft het bij een rond dotje dat ik zonder filter bekijk. Dan weer een showpiece: Thor’s Helmet. Ja ja, wat is deze mooi! Duidelijk zijn de twee vleugels te zien, waarvan eentje een stukje zwakker. Tegenover de zwakke vleugel zijn nog veel nevelflarden te zien zoals ook op de schets van @oetie
In de nok van Puppis zie ik in de ISDA nog een dubbele galaxy staan, dus die wekt mijn interesse. Het zijn NGC 2566, die zwak, niet helemaal rond, maar met direct zicht te zien is en IC 2311, die klein en rond is en alleen perifeer is op te pikken. We zakken een stukje af naar een planetary: He 2-7, waarvoor blinking nodig is om hem eruit te laten springen in zijn omgeving. Verder doorvergroten maakt dat het object niet meer stellair is, maar verder zie ik geen details. Er vlakbij staat NGC 2547, een aardig los cluster met daarin een gebogen lijn van de 5 helderste sterren en verder nog zo’n 50 in meer of mindere mate zwakkere sterretjes erin. Daarna een apart geval: NGC 2736, ofwel de Pencil Nebula, een supernova restant in de vorm van een vrijwel rechte lijn. Het is een flinterdunne naald die vooral perifeer en alleen met OIII te zien is. Fraai! Er in de buurt, boven λ Vel (Suhail) vind ik nog NGC 2792, een forse en heldere planetary waarbij het OIII filter weinig verschil maakt. Bij 240x wordt het ding licht ovaal van vorm.
Vervolgens maak ik een zwiep richting Auriga, want daarin staat een planetary uit de lijst van Fred die ik in NL niet kon zien met de 16” tot mijn ontsteltenis. Het betreft K 2-1 en er is wat onduidelijkheid over dit object. Er is zelfs niet helemaal zeker of het nu een galaxy, planetary, reflectienevel of HII gebied is! (PGC 16765 staat op dezelfde plek…) Ook vanuit LP is het lastig, maar toch heel vaag zichtbaar bij de laagste vergroting die ik heb: 50x. Perifeer zie ik een onregelmatig gevormde wolk met daarin wat vlekkerigheid. Een filter voegt niets toe, ondanks adviezen die ik vind op internet, al weet ik niet meer zeker of ik dat ook geprobeerd heb met de 24mm.
Dan is het weer tijd voor een vergelijkingstest, van het object van de maand dit keer: NGC 3079. Ik ben benieuwd of ik er hier meer van zie dan vanuit DGB met de 16”. Dat blijkt niet het geval. Bij zo een zwakke galaxy speelt de grotere spiegel toch een belangrijkere rol dan een zwarte hemel. De kernzone is goed te zien, maar vooral de zwakke gloed er omheen ontbreekt hier en de tippen reiken minder ver. Ook de begeleider (NGC 3073) is wel te zien, maar toch een stukje zwakker dan in Dijkgatsbos. Wel dient opgemerkt te worden dat UMa hier wat lager staat dan thuis, maar ik verwacht niet dat de invloed daarvan heel groot zal zijn. Verder in UMa kijk ik nog naar IC 2574, ofwel Coddington’s Nebula. Deze zag ik nooit eerder en ik begrijp ook wel waarom, want de grote galaxy is erg zwak. De onregelmatige ovale vlek heeft niet echt een kernzone en is verder egaal verhelderd, het gaat ongemerkt over in de hemelachtergrond. Ik roep B erbij om ook te kijken, maar het lukt hem niet om de vage gloed te zien, ook niet met behulp van verschillende waarneemtrucs. Dat is dus toch duidelijk een verschil in ervaring…
Het is nu 0:00 en een mooie tijd om op te breken. Aan foto’s lijkt er veel mislukt te zijn vanwege het niet scherp kunnen krijgen van de sterren, maar een paar goeie (van Sirius) moeten er toch ook wel bij zitten. De waarneemlijst is meteen de eerste avond al voltooid en de pijp is leeg na deze zeer lange dag, we zijn dan ook al 22 uur wakker.
Laatst bewerkt: