cloudbuster
blik op oneindig
De vorige keer La Palma is nog niet eens zo gek lang geleden (zie link vorig verslag) maar aangezien de Cumbre Vieja toen lava en as stond te spuwen waren de omstandigheden beduidend minder dan ik gewend ben op het eiland… Nu dus in de herkansing in een seizoen dat doorgaans erg goed is (mei is hier de beste maand van het jaar voor waarnemen). De vooruitzichten waren in ieder geval al bijna perfect te noemen. Dit keer reizen Jan en ik samen op 29 april af naar het mooiste eiland ter wereld. Hier zijn de nachten nog lang en kunnen we genieten van 8 uur astrodonker en dan kun je in 5 dagen heel wat doen. Een soort “werkweek” dus, maar dan ‘s nachts 
De 16” Alkaid was reeds aanwezig op het eiland en dit keer kwam er ook het volgplatform bij, gemaakt voor waarnemen op deze meer zuidelijke breedtegraad. Het schetsen zal dus nu wat eenvoudiger gaan. Op het programma staan een paar dwergstelsels, misschien een planetaire nevel, maar vooral veel Arps en toch ook nog wat Messiers die ik niet eerder geschetst heb (of het is al lang geleden). We komen op vrijdag pas om 20:30 bij het huisje aan, dus dat betekent snel spullen uitpakken, telescopen opstellen, hapje eten en waarnemen maar!
Opmerking: de schetsen zijn het best zichtbaar in het donker (met aan het donker aangepast pupillen). Overdag (en zeker met een felle zon) is er bijna niets te zien.
Vrijdag 29 April Puntagorda (22:00 – 4:00)
De aanvankelijk lage bewolking die we hier zo vaak zien als mist tussen de naaldbomen lost mooi op na zonsondergang en er wacht een volledig heldere en droge nacht. De SQM loopt op tot 21.7 na middernacht; een prima waarde voor een sessie bij het huisje (mijn meter heeft nog nooit meer dan 21.83 aangegeven).
Ik trap af met LEO I om de hemelkwaliteit te beoordelen. Deze is vlot te zien (ook met Regulus in beeld) en dus ga ik verder met Arp 307. Deze bestaat uit de hoofdstelsels NGC 2872 en NGC 2874, waarbij de eerste het helderst is en rond met een heldere kern. Bij 2874 zou een spiraalarm zichtbaar zijn als kenmerk, maar die zie ik niet. Wel is aan het einde van de NO tip een plukje te zien. Er vlakbij is NGC 2873 zwaar perifeer te zien als een vlekje. Deze schets komt (net als alle volgende Arps) wellicht nog in het speciale Arp topic terecht als ze de moeite zijn, ze komen sowieso allemaal op mijn website te staan binnenkort.
Dan volgt Arp 142 en dit is wel een aparte. Twee kleine stelsels zijn dicht bij elkaar te zien in een geconcentreerd sterveldje. Te zien is dat ze invloed op elkaar uitoefenen; NGC 2936 krult als een banaan om NGC 2937 heen (klein dotje, vooral perifeer). Het duo is met direct zicht te zien. Het kleine en zwakke stelsel MAC 0937+0246 blijkt een brug te ver.
Dan tijd voor een showpiece: M65 van het Leo Triplet. Wat een helder ding is dit vergeleken met het zwakke spul van net! Een dikke edge-on vult een goed deel van het beeld op in de 7mm, de Z zijde (links) is wat voller en helderder, vooral langs de O rand. De kern is stellair, met daar omheen een kort ovaal helder gebied. Tegen de galaxy aan is een sterretje te zien en aan de N zijde (rechts) is heel zwak een knoopje te ontwaren. De W zijde van de galaxy is scherper begrensd, wat duidt op een stoflaan, maar deze is niet als zodanig te zien (geen neveligheid aan de overzijde van de scherpe begrenzing).

Hierna ga ik weer verder met wat Arpjes. NGC 3981 (Arp 289) is een wat asymmetrisch exemplaar. Het wat vlokkerige kerngebied is met direct zicht te zien, maar perifeer wordt het stelsel een stuk langer. De Z zijde is het langst en lijkt wat af te buigen, de N zijde is korter maar wel vrij breed.
Arp 240 is een helder duo, bestaande uit NGC 5257 en NGC 5258. Beide zijn met direct zicht te zien en zijn ongeveer even helder. Het kerngebied van de twee is niet noemenswaardig helderder. 5257 is rond (iets afgeplat) en 5258 lijkt wat langer. Bij deze laatste is een zwak sterretje op de N tip te zien. De “brug” tussen de twee (het kenmerk) zie ik niet.
Nadat ik bij Jan een mooie M104 heb gezien besluit ik deze ook maar weer eens op te zoeken omdat het al lang geleden is voor mij. Hij valt niet tegen… Als het object in beeld zeilt is de eerste indruk een zeer heldere naald met een compacte kern. Er bovenop ligt onmiskenbaar een stofband als een vette zwarte streep. Boven deze “schotel” is zwak, maar duidelijk een “dakje” te zien. Het stelsel heeft erg veel weg van NGC 4565 (Needle Galaxy), maar is wel boller en korter. Met recht een showpiece deze Sombrero.

Ik besluit nu voor twee uitdagende objecten te gaan, allereerst Pal 5 die eerder met dezelfde telescoop al een mislukte (op de Col du Galibier). Maar ook nu kan ik mezelf er niet van overtuigen de zwakke bolhoop los te weken van zijn achtergrond. Ook NGC 6380 lukt dit keer weer niet, de piepkleine bolhoop is met geen enkel oculair overtuigend te zien. Frappant is dat de bolhoop Ton 2 (die er vlakbij staat) wel te doen is. Daar is met perifeer kijken overtuigend een zwak dotje te zien.
Dan nog een laatste Arp voordat de pijp echt leeg is: de NGC 5566 groep (Arp 286) en hier valt gelukkig niet naast te kijken (het is dan ook een H400 object). NGC 5566 zelf is het meest prominent en is zeer helder met een iets ovale kern. Het zwakke buitengebied gaat aan me voorbij. NGC 5560 is ook goed te doen en met direct zicht te zien als een dikke streep. NGC 5569 maakt de groep compleet en is moeilijk perifeer zichtbaar als een ronde klont zonder centrale verheldering.
Na 6 uur waarnemen is het mooi geweest voor de eerste nacht. Deze is maar vast binnen.
Zaterdag 30 april Puntagorda (22:15 – 3:15)
Op zaterdag rijden we naar Los Llanos om boodschappen voor de week te doen en nemen een kijkje bij de uitgedoofde vulkaan. Deze is nog maar een slap aftreksel van een paar maanden eerder en steekt als een rotte kies uit het landschap omhoog. Hij ademt nog wat laatste restjes giftige dampen uit en het vulkaangebied erachter is dan ook nog steeds niet toegankelijk voor publiek.

Het weer is wederom uitstekend te noemen en ’s avonds doen we weer een waarneemsessie bij het huisje. De SQM komt op 21.65, maar loopt later wat terug tot 21.55 waarschijnlijk door wat vocht dat in de lucht hangt (maar het is niet veel). We genieten van een onbewolkte, transparante hemel, maar de seeing is niet goed (ongeveer net als in NL). Het is een avond van veel Arps, waarvan eentje ook een Messier is. Ook wordt een bezoek gebracht aan Omega Centauri die fenomenaal is in de Nagler 26T5. Een vergroting boven de 100x maakt de bolhoop al erg troebel en trillerig, de lage stand aan de hemel helpt natuurlijk ook niet mee.. Ik vink nog een bolhoop af die ik niet eerder zag: NGC 6256, gemakkelijk te zien.
De eerste Arp, of eigenlijk twee Arps in één beeldveld zijn Arp 137 (NGC 2914) en Arp 232 (NGC 2911). Beide zijn met direct zicht te zien en zonder enige herkenning van details. NGC 2911 is het grootst, het is iets ovaal en heeft een heldere kern. Het sterretje er net tegenaan zie ik. NGC 2914 is wat kleiner en zwakker, maar toch ook met een wat heldere kern. Bij deze is wel een zwak sterretje te zien net buiten de glow.
Arp 221 bestaat uit een piepklein groepje. Van de grootste; MCG-2-25-6, is de kern net met direct zicht te zien. Het begeleidertje (dat geen eigen aanduiding heeft) is moeilijk perifeer zichtbaar en samen vormen ze een driehoek met een sterretje. MAC 0936-1120 blijft verborgen, misschien omdat een behoorlijk heldere ster stoort in hetzelfde beeldveld.
Tijd voor een showpiece tussendoor: M66 (toevallig ook een Arp trouwens), een ander lid van de Leo Triplet. Natuurlijk helder en groot. Helderder dan M65 en ook wel fraaier. De kern is klein (niet stellair) en veel helderder dan de buitendelen. Perifeer is het stelsel te zien als een platte rugbybal met ook wat puntige uiteinden. Er zijn twee spiraalarmen te zien, de onderste (N) als een haak is het helderst en steekt goed af tegen een donkere inham. Aan het eind is een pluk neveligheid te zien. De Z arm is wat zwakker, maar lijkt wel iets verder door te lopen. Halverwege bij de knik van deze arm is een knoopje te zien.

Door met een fraaie Arp waar ik me erg op verheugd heb en waar timing wat belangrijker is omdat deze zelfs hier vrij laag staat: Arp 153, ofwel Centaurus A. Deze schets laat ik hier alvast zien, omdat het ook een Caldwell is en die lijst ben ik ook nog steeds aan het afwerken. Centaurus A is groot en daarom kies ik voor de 10mm om een mooi overzicht te laten zien. De galaxy bestaat uit twee helften, waarvan de bovenste (Z) het kleinst is en tevens het helderst. Er staat duidelijk een sterretje in deze bovenkant van het “broodje”, maar perifeer zijn er nog twee sterretjes in te zien. De onderste helft is platter, golvend en loopt wat verder door aan de linkerkant. De twee helften worden gescheiden door een machtige stoflaan die aan de linkerzijde wat breder is. Aan deze kant is ook duidelijk een sterretje te zien in de donkere laan met aan de rechterkant van dit sterretje een plukje neveligheid. Om de “hamburger” heen is een gloed te zien, waardoor het object wat lijkt te “gloeien” en het beeld is rijkelijk gevuld met vooral zwakke, maar ook een paar heldere sterren. Het kost dan ook veel tijd om dit beeld op papier te krijgen. Schitterend object!

Dan weer verder met een paar mindere goden, hoewel Arp 271 toch ook behoorlijk helder is en zelfs wat spiraalstructuur laat zien. Beide stelsels zijn met direct zicht te zien, hoewel NGC 5426 met enige moeite. NGC 5427 is groter, helderder en rond en er zijn twee spiraalarmen te ontwaren. Tussen de twee stelsels in is een donkere ruimte met daarin een sterretje. De “brug” tussen de twee is onzichtbaar.
Arp 261 is een taaie. MCG-2-38-16 is met moeite en alleen zwak perifeer zichtbaar, maar de streepvorm en lengterichting zijn wel te zien. De begeleider MCG-2-38-17 blijft verborgen en dus ook de twee bruggen die ze met elkaar zouden moeten verbinden. Even verderop staat PGC 52943, maar daar heb ik helaas niet op gelet.
Tijd alweer voor de laatste van de nacht: Arp 254. Hierbij is NGC 5917 rond, met direct zicht te zien, maar niet heel helder. Het heeft iets centrale verheldering. Er boven is perifeer MCG-1-93-3 te zien en met moeite is ook de lengterichting te ontwaren.
Het was een mooie, maar iets mindere avond dan gisteren en we besluiten er mee te stoppen voor vandaag. De afsluitende whisky smaakt weer uitstekend.

De 16” Alkaid was reeds aanwezig op het eiland en dit keer kwam er ook het volgplatform bij, gemaakt voor waarnemen op deze meer zuidelijke breedtegraad. Het schetsen zal dus nu wat eenvoudiger gaan. Op het programma staan een paar dwergstelsels, misschien een planetaire nevel, maar vooral veel Arps en toch ook nog wat Messiers die ik niet eerder geschetst heb (of het is al lang geleden). We komen op vrijdag pas om 20:30 bij het huisje aan, dus dat betekent snel spullen uitpakken, telescopen opstellen, hapje eten en waarnemen maar!
Opmerking: de schetsen zijn het best zichtbaar in het donker (met aan het donker aangepast pupillen). Overdag (en zeker met een felle zon) is er bijna niets te zien.
Vrijdag 29 April Puntagorda (22:00 – 4:00)
De aanvankelijk lage bewolking die we hier zo vaak zien als mist tussen de naaldbomen lost mooi op na zonsondergang en er wacht een volledig heldere en droge nacht. De SQM loopt op tot 21.7 na middernacht; een prima waarde voor een sessie bij het huisje (mijn meter heeft nog nooit meer dan 21.83 aangegeven).
Ik trap af met LEO I om de hemelkwaliteit te beoordelen. Deze is vlot te zien (ook met Regulus in beeld) en dus ga ik verder met Arp 307. Deze bestaat uit de hoofdstelsels NGC 2872 en NGC 2874, waarbij de eerste het helderst is en rond met een heldere kern. Bij 2874 zou een spiraalarm zichtbaar zijn als kenmerk, maar die zie ik niet. Wel is aan het einde van de NO tip een plukje te zien. Er vlakbij is NGC 2873 zwaar perifeer te zien als een vlekje. Deze schets komt (net als alle volgende Arps) wellicht nog in het speciale Arp topic terecht als ze de moeite zijn, ze komen sowieso allemaal op mijn website te staan binnenkort.
Dan volgt Arp 142 en dit is wel een aparte. Twee kleine stelsels zijn dicht bij elkaar te zien in een geconcentreerd sterveldje. Te zien is dat ze invloed op elkaar uitoefenen; NGC 2936 krult als een banaan om NGC 2937 heen (klein dotje, vooral perifeer). Het duo is met direct zicht te zien. Het kleine en zwakke stelsel MAC 0937+0246 blijkt een brug te ver.
Dan tijd voor een showpiece: M65 van het Leo Triplet. Wat een helder ding is dit vergeleken met het zwakke spul van net! Een dikke edge-on vult een goed deel van het beeld op in de 7mm, de Z zijde (links) is wat voller en helderder, vooral langs de O rand. De kern is stellair, met daar omheen een kort ovaal helder gebied. Tegen de galaxy aan is een sterretje te zien en aan de N zijde (rechts) is heel zwak een knoopje te ontwaren. De W zijde van de galaxy is scherper begrensd, wat duidt op een stoflaan, maar deze is niet als zodanig te zien (geen neveligheid aan de overzijde van de scherpe begrenzing).

Hierna ga ik weer verder met wat Arpjes. NGC 3981 (Arp 289) is een wat asymmetrisch exemplaar. Het wat vlokkerige kerngebied is met direct zicht te zien, maar perifeer wordt het stelsel een stuk langer. De Z zijde is het langst en lijkt wat af te buigen, de N zijde is korter maar wel vrij breed.
Arp 240 is een helder duo, bestaande uit NGC 5257 en NGC 5258. Beide zijn met direct zicht te zien en zijn ongeveer even helder. Het kerngebied van de twee is niet noemenswaardig helderder. 5257 is rond (iets afgeplat) en 5258 lijkt wat langer. Bij deze laatste is een zwak sterretje op de N tip te zien. De “brug” tussen de twee (het kenmerk) zie ik niet.
Nadat ik bij Jan een mooie M104 heb gezien besluit ik deze ook maar weer eens op te zoeken omdat het al lang geleden is voor mij. Hij valt niet tegen… Als het object in beeld zeilt is de eerste indruk een zeer heldere naald met een compacte kern. Er bovenop ligt onmiskenbaar een stofband als een vette zwarte streep. Boven deze “schotel” is zwak, maar duidelijk een “dakje” te zien. Het stelsel heeft erg veel weg van NGC 4565 (Needle Galaxy), maar is wel boller en korter. Met recht een showpiece deze Sombrero.

Ik besluit nu voor twee uitdagende objecten te gaan, allereerst Pal 5 die eerder met dezelfde telescoop al een mislukte (op de Col du Galibier). Maar ook nu kan ik mezelf er niet van overtuigen de zwakke bolhoop los te weken van zijn achtergrond. Ook NGC 6380 lukt dit keer weer niet, de piepkleine bolhoop is met geen enkel oculair overtuigend te zien. Frappant is dat de bolhoop Ton 2 (die er vlakbij staat) wel te doen is. Daar is met perifeer kijken overtuigend een zwak dotje te zien.
Dan nog een laatste Arp voordat de pijp echt leeg is: de NGC 5566 groep (Arp 286) en hier valt gelukkig niet naast te kijken (het is dan ook een H400 object). NGC 5566 zelf is het meest prominent en is zeer helder met een iets ovale kern. Het zwakke buitengebied gaat aan me voorbij. NGC 5560 is ook goed te doen en met direct zicht te zien als een dikke streep. NGC 5569 maakt de groep compleet en is moeilijk perifeer zichtbaar als een ronde klont zonder centrale verheldering.
Na 6 uur waarnemen is het mooi geweest voor de eerste nacht. Deze is maar vast binnen.
Zaterdag 30 april Puntagorda (22:15 – 3:15)
Op zaterdag rijden we naar Los Llanos om boodschappen voor de week te doen en nemen een kijkje bij de uitgedoofde vulkaan. Deze is nog maar een slap aftreksel van een paar maanden eerder en steekt als een rotte kies uit het landschap omhoog. Hij ademt nog wat laatste restjes giftige dampen uit en het vulkaangebied erachter is dan ook nog steeds niet toegankelijk voor publiek.

Het weer is wederom uitstekend te noemen en ’s avonds doen we weer een waarneemsessie bij het huisje. De SQM komt op 21.65, maar loopt later wat terug tot 21.55 waarschijnlijk door wat vocht dat in de lucht hangt (maar het is niet veel). We genieten van een onbewolkte, transparante hemel, maar de seeing is niet goed (ongeveer net als in NL). Het is een avond van veel Arps, waarvan eentje ook een Messier is. Ook wordt een bezoek gebracht aan Omega Centauri die fenomenaal is in de Nagler 26T5. Een vergroting boven de 100x maakt de bolhoop al erg troebel en trillerig, de lage stand aan de hemel helpt natuurlijk ook niet mee.. Ik vink nog een bolhoop af die ik niet eerder zag: NGC 6256, gemakkelijk te zien.
De eerste Arp, of eigenlijk twee Arps in één beeldveld zijn Arp 137 (NGC 2914) en Arp 232 (NGC 2911). Beide zijn met direct zicht te zien en zonder enige herkenning van details. NGC 2911 is het grootst, het is iets ovaal en heeft een heldere kern. Het sterretje er net tegenaan zie ik. NGC 2914 is wat kleiner en zwakker, maar toch ook met een wat heldere kern. Bij deze is wel een zwak sterretje te zien net buiten de glow.
Arp 221 bestaat uit een piepklein groepje. Van de grootste; MCG-2-25-6, is de kern net met direct zicht te zien. Het begeleidertje (dat geen eigen aanduiding heeft) is moeilijk perifeer zichtbaar en samen vormen ze een driehoek met een sterretje. MAC 0936-1120 blijft verborgen, misschien omdat een behoorlijk heldere ster stoort in hetzelfde beeldveld.
Tijd voor een showpiece tussendoor: M66 (toevallig ook een Arp trouwens), een ander lid van de Leo Triplet. Natuurlijk helder en groot. Helderder dan M65 en ook wel fraaier. De kern is klein (niet stellair) en veel helderder dan de buitendelen. Perifeer is het stelsel te zien als een platte rugbybal met ook wat puntige uiteinden. Er zijn twee spiraalarmen te zien, de onderste (N) als een haak is het helderst en steekt goed af tegen een donkere inham. Aan het eind is een pluk neveligheid te zien. De Z arm is wat zwakker, maar lijkt wel iets verder door te lopen. Halverwege bij de knik van deze arm is een knoopje te zien.

Door met een fraaie Arp waar ik me erg op verheugd heb en waar timing wat belangrijker is omdat deze zelfs hier vrij laag staat: Arp 153, ofwel Centaurus A. Deze schets laat ik hier alvast zien, omdat het ook een Caldwell is en die lijst ben ik ook nog steeds aan het afwerken. Centaurus A is groot en daarom kies ik voor de 10mm om een mooi overzicht te laten zien. De galaxy bestaat uit twee helften, waarvan de bovenste (Z) het kleinst is en tevens het helderst. Er staat duidelijk een sterretje in deze bovenkant van het “broodje”, maar perifeer zijn er nog twee sterretjes in te zien. De onderste helft is platter, golvend en loopt wat verder door aan de linkerkant. De twee helften worden gescheiden door een machtige stoflaan die aan de linkerzijde wat breder is. Aan deze kant is ook duidelijk een sterretje te zien in de donkere laan met aan de rechterkant van dit sterretje een plukje neveligheid. Om de “hamburger” heen is een gloed te zien, waardoor het object wat lijkt te “gloeien” en het beeld is rijkelijk gevuld met vooral zwakke, maar ook een paar heldere sterren. Het kost dan ook veel tijd om dit beeld op papier te krijgen. Schitterend object!

Dan weer verder met een paar mindere goden, hoewel Arp 271 toch ook behoorlijk helder is en zelfs wat spiraalstructuur laat zien. Beide stelsels zijn met direct zicht te zien, hoewel NGC 5426 met enige moeite. NGC 5427 is groter, helderder en rond en er zijn twee spiraalarmen te ontwaren. Tussen de twee stelsels in is een donkere ruimte met daarin een sterretje. De “brug” tussen de twee is onzichtbaar.
Arp 261 is een taaie. MCG-2-38-16 is met moeite en alleen zwak perifeer zichtbaar, maar de streepvorm en lengterichting zijn wel te zien. De begeleider MCG-2-38-17 blijft verborgen en dus ook de twee bruggen die ze met elkaar zouden moeten verbinden. Even verderop staat PGC 52943, maar daar heb ik helaas niet op gelet.
Tijd alweer voor de laatste van de nacht: Arp 254. Hierbij is NGC 5917 rond, met direct zicht te zien, maar niet heel helder. Het heeft iets centrale verheldering. Er boven is perifeer MCG-1-93-3 te zien en met moeite is ook de lengterichting te ontwaren.
Het was een mooie, maar iets mindere avond dan gisteren en we besluiten er mee te stoppen voor vandaag. De afsluitende whisky smaakt weer uitstekend.
Laatst bewerkt: