(en een 'klassieke' thermodynamische grootheid
Ja, dat klopt. Maar de "klassieke" natuurkunde van de 19e eeuw had nog geen antwoord op de theoretische ultraviolet-catastrofe die er uit volgde. Daarvoor was Planck's quantisatie nodig, om de weg uit de catastrofe te leiden.
Wat gebeurt er als ik de frequentie van de transistor-osillator zo hoog maak dat de electronen heen en weer bewegen (trillen) met de lichtsnelheid? Kan dat, of ligt daar een theoretische grens.
Hoe zou je zo een elektronische schakeling willen ontwerpen? Hoe breng je vrije elektronen zover dat ze de lichtsnelheid gaan benaderen? Misschien met een versneller? Die bestaan, maar dan hebben we het niet meer over een elektronische oscillator die met twee transistoren, twee weerstanden en een condensator of een spoeltje werkt.
Theoretisch stoot je op een gegeven moment tegen de bovengrens van de Planck-energie voor wat onze waarneembare wereld betreft (hoewel dat niet hetzelfde is als een uiteindelijke theoretische bovengrens). Die bedraagt 1.22091 × 10^28 eV. De frequentie die daarmee samenhangt bedraagt 1.855 × 10^19 Yotta-Hz, dus 1.855 x 10^43 Hz.
Ter vergelijking: de frequentie van zichtbaar licht zit rond de 10^14 Hz.
We kunnen in een elektronische oscillator MHz en GHz frequenties opwekken (en met nog meer kunst- en vliegwerk net in het THz-bereik voorstoten), maar geen zichtbaar licht, dat heeft een veel hogere frequentie. We kunnen immers vrije elektronen niet dwingen om sneller te bewegen dan wat de elektronica mogelijk maakt (trucs zoals een lineaire versneller, de magnetron en de klystron werken anders).
Een halfgeleider-laser produceert fotonen dankzij een energieband-sprong tussen twee verschillende halfgeleider-materialen. Die fotonen worden niet met een opgelegde elektronische oscillatie gemaakt, maar komen uit de elektronenschillen van de atomen zelf.
De gloed van een heet object is thermische straling die eigenlijk al begint bij radio-straling (vandaar de benaming "zwarte" straling). Ook dat zijn fotonen, maar op een andere manier opgewekt. De oude gloeilamp is geen elektronische oscillator, maar een "zwarte" straler die warmte in fotonen omzet. Zelf zenden we ook dat soort straling uit, waardoor we op een IR-camera zichtbaar zijn.
Kortom, er is zeker een praktische bovengrens voor frequenties die we kunstmatig kunnen opwekken. Als je zou gaan proberen om vrije elektronen te versnellen middels een sterk elektrisch veld, dan moet je relativistisch gaan rekenen. De versnelling, de snelheid en daarmee de frequentie van de elektronen komt dan lager uit dan wat de klassieke benadering er van maakt (die gerust "voorspelt" dat het boven de lichtsnelheid uit kan komen).