Analyse van alle waarnemingen
Tijd om de balans op te maken.
Ik heb geprobeerd alle waarnemingen te verzamelen die ooit gepubliceerd zijn.
Voor deze analyse zijn 40.000 helderheidsschattingen gebruikt uit databases van o.a. AAVSO (USA), BAA (UK), AFOEV (Frankrijk), VSOLJ (Japan) en KNVWS (Nederland).
De oudste waarneming is van John Herschel: 22 maart 1836.
Omdat er veel spreiding zit in de visuele waarnemingen, heb ik weekgemiddelden berekend:

Op de Y-as: waargenomen magnitude.
Helemaal aan de rechterkant van de grafiek valt het diepe minimum van 2019/2020 op.
Nu zoomen we in op de laatste 20 jaar:

In deze grafiek zijn alle waarnemingen te zien (niet de weekgemiddelden).
De grijze punten zijn visuele schattingen. Oranje = fotometrie met astrocamera's en V-filter. Daarmee komen subtiele variaties beter naar boven.
Mijn eigen helderheidsschattingen met het ongewapend oog zijn blauw. Hierbij is extinctiecorrectie toegepast om te corrigeren voor de verschillende hoogten van vergelijkingssterren ten opzichte van Betelgeuze. In de loop der jaren worden de schattingen nauwkeuriger, omdat ik kritischer werd bij de keuze van vergelijkingssterren. In de laatste maanden van deze waarneemreeks waren Pollux, Alhena en vooral Bellatrix ideale vergelijkingssterren. Het advies om geen witte sterren als vergelijkingssterren te gebruiken heb ik in de wind geslagen, omdat er geen betere sterren beschikbaar zijn als Betelgeuze zo zwak is als nu.
Als we weer terug gaan naar de weekgemiddelden, zijn de halfregelmatige pulsaties van de ster beter zichtbaar:
Tot slot het bewijs dat het voor een visueel waarnemer lastig is de kwaliteit van CCD's te benaderen:
Conclusie:
dit was echt wel het diepste minimum dat ooit in de annalen is opgetekend.
Het vraagteken achter de titel van dit topic mag nu als uitroepteken geschreven worden!